Dimitri Verhulst – Godverdomse dagen op een godverdomse bol

Op de tragikomische bestseller De helaasheid der dingen volgde de novelle Mevrouw Verona daalt de heuvel af, een ijzingwekkend verhaal over liefde en dood. Godverdomse dagen op een godverdomse bol is weer een totaal ander boek, dat alle verwachtingen weglacht. Een schrijver die zo veel verschillende boeken op rij aflevert, noem je op z’n minst een fenomeen.

Godverdomse dagen is geen klassieke roman. Dit is een van die boeken waarover we eerder al opmerkten dat ze zich op allerlei raakvlakken bewegen en een nadere genreomschrijving vakkundig omzeilen.

Er is amper een plot, er is amper een hoofdpersoon. “Het”, afgekort tot de letter t, is de hoofdpersoon en dat is meteen de hele mensheid. Godverdomse dagen is een sardonische komedie met de mens als lijdend voorwerp, en tegelijk een weergaloze stijloefening.
De taal is opzettelijk scabreus en agressief. Confronterend is ook dat Verhulst consequent ontkent dat de mensheid, in de loop van de geschiedenis, een gunstige ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zeker, de tijd verglijdt (‘Hoe laat is het?’ vraagt de verteller regelmatig), maar de mens blijft dezelfde ellendeling. We volgen hem (of het) vanaf het moment dat hij opduikt uit het water, als amfibie, tot aan de oerknal genaamd Hiroshima. Maar de geschiedenis blijft niet veilig ver weg in het verleden; Verhulst zorgt ervoor dat ze dicht bij huis komt. Het heden is alomtegenwoordig in dit boek. Zo wordt het brandmerken van slaven bijvoorbeeld beschreven met het woord ‘inwijdingsritueel’, alsof het om een studentendoop gaat. Overwonnen volkeren moeten de taal van de overwinnaar leren spreken, ‘Het Usurpators zonder moeite’, alsof het een NTI-cursus is. Reclameclichés duiken op in het hoofdstuk over de pest. Na de uitvinding van het uurwerk wordt de zandloper niet weggeworpen, want ‘die kan nog altijd worden gebruikt voor gezelschapsspelletjes’.

Verhulst knipoogt zelfs naar de Nederlandse literatuur. Ergens is er sprake van het ‘sadistisch universum’, een uitdrukking die werd gemunt door W.F. Hermans. De term ‘de Grote Drie’, die normaal gezien verwijst naar Hermans, Mulisch en Reve, duikt ook op in Godverdomse dagen – maar nu dient hij om ratten, kakkerlakken en pissebedden aan te duiden.

Godverdomse dagen is geen boek dat je zomaar naast je neerlegt. Verhulst is zo intens kritisch over de mens, dat je je bijna gedwongen voelt om het voor je soort op te nemen. In een literair landschap waarin net iets te veel thrillers, incestdrama’s en andere voorspelbare verhalen opdoemen, is Godverdomse dagen een verademing. Zijn tot kunsttaal opgepimpte Nederlands, met evenveel dialectische als zelfverzonnen woorden, is uniek. Soms is het verband los, soms is het strak als een snaar, maar het rijm zit in haast elke zin. Deze roman is een vuurwerk van taal en alleen al daarom een literaire prestatie van formaat. Verhulst zoekt de grenzen op van de roman, gaat de confrontatie met de lezer aan en ondergraaft zijn eigen boodschap soms met érg flauwe grapjes. Verhulst is een getalenteerde durfal.

Amsterdam, 23 maart 2009

De jury

Ivo Opstelten, voorzitter
Mark Cloostermans
Carel de Haseth
Janet Luis
Thomas Vaessens

Winnaar 2024

Shortlist 2024

Longlist 2024

archief