P.C. Hooftprijs voor Arnon Grunberg

Arnon Grunberg is de winnaar van de P.C. Hooft-prijs, de grootste oeuvreprijs in de Nederlandse literatuur. De jury noemt hem ‘ongeëvenaard in ambitie, productiviteit en intellectuele kracht’.

Negenentwintig jaar geleden deed een 21-jarige jongen, destijds acteur in spe en marginaal uitgever, in een liefdesbrief een aanlokkelijk voorstel aan zijn geliefde Rosie: ‘Drie dagen op stap met de toekomstige P.C. Hooft-prijswinnaar.’ Destijds grootspraak, van een hemelbestormer die overliep van het literaire zelfvertrouwen (‘Vergeet niet dat ik een wereldtalent ben. Maar ik ben ook God’, schreef hij een paar maanden later), maar het is sinds dinsdagochtend waar. Arnon Grunberg ontvangt in 2022 de grootste oeuvreprijs in de Nederlandse literatuur, ter waarde van 60.000 euro.

De toekenning aan Grunberg was welbeschouwd een kwestie van tijd – sinds de jaren zeventig is de prijs nooit meer gegaan naar iemand van onder de vijftig. En Astrid H. Roemer (in 2016) en Marga Minco (2019) kregen voorrang. Dit jaar achtte de unanieme jury de tijd rijp voor de onlangs vijftig geworden, volop actieve Grunberg. Een schrijver die volgens de jury „ongeëvenaard is in ambitie, productiviteit en intellectuele kracht”.

Grunberg liet in zijn dertigjarige publicatiegeschiedenis vrijwel geen genre ongemoeid, van romans en novellen tot columns, essays, reportages, brieven, opiniestukken, toneelteksten, verhalen. Hij schrijft duizelingwekkend veel, zo’n 700.000 woorden per jaar – als de gepeilde maand april 2014 nog representatief is (60.553 woorden). Grunberg manifesteert zich al decennialang met een toonaangevend of juist filosofisch-contrair geluid in het intellectuele debat, waarbij hij zich, acht jaar lang dagelijks in een ‘voetnoot’ op de voorpagina van de Volkskrant, over weinig onderwerpen níét uitliet.

In de Nederlandse literatuur geldt Grunberg al zo’n twintig jaar als de grootste van zijn generatie, dankzij zijn transparante, droge schrijfstijl vol vervreemdend absurdisme, die even een hardnekkige literaire mode werd. Al in 2004 was hij in de positie om zijn eigen rol als sterschrijver te ironiseren, door in een tv-spotje voor te dragen uit de Telefoongids. Inmiddels is hij een onvervreemdbaar deel van de Nederlandse cultuur, zoals verwoord in een vileine opsomming van typische fenomenen, in een gedicht van Radna Fabias: ‘de betutteling/ de geluidsoverlast/ de alomtegenwoordigheid van arnon grunberg/ het glazen plafond […]’.

„Er loopt in Amsterdam een rare jongen rond die alles wat hij meemaakt, meteen in boeken omzet”, schreef een Parool-verslaggever over de 21-jarige Grunberg, nog voor hij in 1994 daverend debuteerde met de roman Blauwe maandagen. Inderdaad was die autobiografisch geïnspireerd, over een jongen die van school gestuurd was en in nihilisme verviel en die zuchtte onder hevig getraumatiseerde ouders die de Tweede Wereldoorlog hadden overleefd. Het ouderlijk huis was een ‘gekkenhuis’; alleen een grotesk verhaal vol zwarte humor zou recht doen aan het irrationele, obscene kwaad van de Shoah, en aan het doorgegeven trauma van de tweede generatie.

Die lijn loopt door in Grunbergs oeuvre – via de seksuele perversiteiten in Gstaad (2008), gepubliceerd onder het pseudoniem Marek van der Jagt, tot de gruwelijke slapstick van De joodse messias (2004). Ook in Bezette gebieden (2020), waarin de pet van een SS’er dient als erotisch attribuut, lijkt het erop dat de liefde nog altijd een door het Joodse trauma bezet gebied is. Grunberg draagt de Joodse identiteit niet altijd van harte – „Ik hoop steeds minder Jood te worden”, zei hij in 2005 in een trein op weg naar Auschwitz voor een documentaire. Later omarmt hij die, als toenemend antisemitisme en racisme in de samenleving hem tot een moreel appel aanzetten.

Libris Literatuur Prijs 2007 voor “Tirza”

Tegelijk gaat het in Grunbergs fictie over de pogingen van personages om zich te verzetten tegen leegte en trauma. Ze weigeren zich bij hun lot neer te leggen. Ze zijn niet zelden onthecht en (zelf)destructief, meestal zich ervan bewust dat de grootste waarheid de wreedheid is (want geweld kun je niet negeren of ontkennen), dat het leven een spel is, maar dat het ook nodig is om naarstig te zoeken naar de rol die ze te spelen hebben. Dat kristalliseerde zich uit in De asielzoeker (AKO Literatuurprijs, F. Bordewijkprijs) en Tirza (Libris Literatuur Prijs, Gouden Uil), zijn hoogst gewaardeerde romans. De romantische nihilisten uit zijn vroege werk maakten daar plaats voor conformisten die wilden deugen – als uitweg uit hun lijden. Intussen waren de woelingen van de buitenwereld nooit afwezig in die allegorieën. Tirza was een noodlotstragedie over het failliet van de westerse man. Het economische systeem van de kredietcrisis werd weerspiegeld in Huid en Haar (2010). De vraag wat een wereldverbeteraar nou werkelijk kan betekenen kreeg vorm in De man zonder ziekte (2012), en in de eigenzinnige, ironische zelfhulpcolumns getiteld ‘de Mensendokter’.

Die personages tekenen ook Grunbergs maatschappelijke betrokkenheid – en de ingewikkelde positie die hij inneemt ten opzichte van engagement. Wat kan een schrijver doen? En wat kan en moet een schrijver met andermans pijn? Grunberg bleef in elk geval niet binnen zitten. Hij zocht andere mensen op tijdens vele reizen en bezoeken aan nieuwe subculturen, van circusartiesten tot militairen, deed verslag van die ervaringen in krantenstukken – waarna ze vervormd ook vaak in zijn romans belandden. Dat leverde wel grillige romans op, en de beschuldiging dat hij in herhaling zou vallen.

Maar binnen de kaders van het typische Grunberg-universum onderneemt de schrijver telkens gewaagde nieuwe literaire pogingen, zoals in het recente De dood in Taormina. Hij is altijd in beweging, benadrukt Grunberg steeds als er een punt dreigt te worden gezet – zoals in zijn journalistieke verzamelbundel Slachters en psychiaters: „Er is nog veel te ontdekken, de nieuwsgierigheid neemt niet af, de dialoog met de ander lijkt mij essentieel voor werk en leven.”

En ook nu, in reactie op de toekenning van de P.C. Hooft-prijs: „Ik probeer mezelf steeds weer te verleiden of te dwingen om nieuwe dingen te doen.” Grunberg, dit jaar vader geworden, werkt nu aan een dansproject – en aan nieuwe romans.

(c) Thomas de Veen / NRC    (c) foto Lars van den Brink

Winnaar 2024

Shortlist 2024

Longlist 2024

archief